Vet of suiker?
Is vet de grote boosdoener?
Decennialang is ons voorgehouden dat het eten van vetten, vooral dierlijke verzadigde vetten, de oorzaak is van hoog cholesterol en daardoor van hart- en vaatziekten.
In onze nieuwsbrief van november 2013 over cholesterol en statines citeerden we al een artikel van de biochemicus Fred Kummerow dat in januari 2013 gepubliceerd werd in het American Journal of Cardiovascular Disease. Hierin zegt hij onder andere dat het niet de vetten zijn die gevaar opleveren voor hart en vaten, maar de transvetten die ontstaan door het harden van meervoudig onverzadigde vetten (zie onze nieuwsbrief zijn vetten echt zo slecht voor hart en vaten).
Te veel vet eten kan uiteraard tot overgewicht leiden, en ernstig overgewicht is een van de risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Maar we moeten vet niet uitbannen, want het eten van een gezonde hoeveelheid vet is essentieel voor het goed functioneren van het lichaam.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) raadt aan niet meer dan dertig procent van de voeding uit vetten te laten bestaan en vooral industriële transvetten te vermijden. Industriële transvetten werken anders in het lichaam dan in de natuur voorkomende vetten. Ze veroorzaken bijvoorbeeld ontstekingen en zorgen ervoor dat de celmembranen stijver worden. Dit laatste draagt uiteraard niet bij aan de soepelheid van hart- en bloedvaten. Inmiddels wordt algemeen aanvaard dat de consumptie van industriële transvetten het risico op hart- en vaatziekten verhoogt.
Op 15 september 2015 verscheen er een artikel in het prestigieuze British Medical Journal van een aantal Britse medici die aanraden om het gebruik van transvetten te verbieden in Groot-Brittannië. Dit zou leiden tot rond de 7200 minder sterfgevallen in de komende vijf jaar.
Daarnaast zou het in die periode een besparing op de gezondheidszorg opleveren van 42 miljoen pond. Ook in Nederland worden nog transvetten gebruikt.