De bloedsomloop
Hoe zit de bloedsomloop in elkaar?
Het menselijk lichaam heeft twee bloedsomlopen, de kleine en de grote. Het hart is de pomp, of eigenlijk is het twee pompen, die het bloed beide systemen in stuwt.
Kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop of pulmonale circulatie loopt van het hart naar de longen en weer terug. Zuurstofarm bloed stroomt uit de rechter hartkamer door de twee longslagaderen naar beide longen. De longslagaderen zijn de enige slagaderen in het lichaam die zuurstofarm bloed vervoeren. In de longen vertakken de longslagaderen zich in kleinere slagaderen en die weer in haarvaten. Deze haarvaten geven koolstofdioxide, ook wel koolzuurgas genoemd, af aan de longblaasjes. Die geven daarvoor zuurstof terug. De koolstofdioxide wordt uitgeademd. Het inmiddels zuurstofrijke bloed stroomt verder door de haarvaten. Die komen samen in kleine aderen, en die weer in grotere. Uiteindelijk stroomt het zuurstofrijke bloed via de vier longaderen uit de longen terug naar het hart. Het bloed komt binnen in de linker hartboezem en is dan klaar voor de grote bloedsomloop.
Grote bloedsomloop
De grote bloedsomloop of systeemcirculatie vervoert het zuurstofrijke bloed door het hele lichaam. Het geeft zuurstof en alle andere stoffen die door het bloed vervoerd worden, zoals voedingsstoffen en hormonen, af aan alle cellen van het lichaam. Het neemt koolstofdioxide en andere afvalstoffen weer mee en geeft ze af op de plaatsen waar ze verwerkt worden.
Koolstofdioxide gaat via de kleine bloedsomloop naar de longen, zoals we hierboven al zagen. Andere afvalstoffen worden in de lever verwerkt. Zuurstofarm bloed wordt van de darmen en de milt via de leverpoortader naar de lever getransporteerd. Dit bloed bevat alle voedingsstoffen en gifstoffen die door de darmen zijn opgenomen. Deze worden in de lever verwerkt. De lever krijgt zuurstofrijk bloed via de leverslagader. Het bloed verlaat de lever weer via de leveraders om richting hart te gaan.
Het zuurstofarme bloed dat terugkeert van zijn reis door het lichaam, komt samen in de holle aderen. Het bloed uit hoofd en armen mondt uit in de bovenste holle ader (vena cava superior); in de onderste holle ader (vena cava inferior) komt het bloed uit borst, buik en benen terecht. De holle aderen zijn de grootste aderen van het lichaam. Beide holle aderen monden uit in de rechter hartboezem. Het zuurstofrijke bloed dat net uit de longen is gekomen, verlaat het hart via de linkerkamer en komt dan terecht in de aorta of grote lichaamsslagader. Deze heeft bij een volwassen mens een doorsnede van twee tot drie centimeter. In rust stroomt er zo’n vijf liter bloed per minuut doorheen.
Dat is min of meer de totale lichaamsvoorraad aan bloed, die bij de gemiddelde volwassene 4,7 tot 5,7 liter omvat. Bij inspanning kan de hoeveelheid bloed per minuut vervijfvoudigen, afhankelijk van hoe oud en hoe fit iemand is.