Hoe ziet de moderne pacemaker eruit?
Tegenwoordig is een pacemaker een klein metalen doosje dat twintig gram weegt. Het wordt bestuurd door een microprocessor. Waar de oude pacemakers constant prikkels afgaven, doet de moderne pacemaker dit alleen wanneer het nodig is.
Dat heeft het bijkomende voordeel dat de batterijen langer meegaan. Dat betekent dus dat de pacemaker langer kan blijven zitten, want een nieuwe batterij betekent een nieuwe pacemaker. Pacemakers gaan zo’n acht à tien jaar mee.
Tegenwoordig worden er ook ICD’s geïmplanteerd. Dat zijn implanteerbare cardioverter-defibrillators. Ze worden geplaatst bij mensen die risico lopen op kamerfibrilleren, de ernstigste hartritmestoornis.
Bij kamerfibrilleren stopt het hart waardoor men het bewustzijn verliest. De ICD geeft het hart dan een pijnlijke schok waardoor het weer gaat kloppen. De ICD kan echter ook als een gewone pacemaker werken als dat nodig is, en kleine, onvoelbare pulsjes geven.
Bij mensen die terminaal zijn en niet meer gereanimeerd willen worden, kan de ICD op verzoek uitgezet worden.
Een pacemaker hoeft niet uitgezet te worden, omdat die niet reanimeert. Het is wel mogelijk de pacemaker uit te zetten, bijvoorbeeld wanneer de beademingsapparatuur wordt uitgezet.
Maar de techniek schrijdt verder. Tegenwoordig wordt er gewerkt aan biologische pacemakers. Dat zijn cellulaire componenten die in bepaalde delen van het hart worden geïnjecteerd of geïmplanteerd om daar specifieke elektrische prikkels te produceren die de prikkels van de natuurlijke gangmakers van het hart imiteren. Er wordt ook met stamcellen en genen geëxperimenteerd.
Moderne geïmplanteerde pacemaker