Onderzoek bij opname in ziekenhuis
Wanneer iemand wordt opgenomen in het ziekenhuis met klachten van een hartinfarct of gebroken hartsyndroom worden er een aantal onderzoeken uitgevoerd voor een juiste diagnose:
- Er wordt een hartfoto gemaakt. Dit wordt ook wel elektrocardiogram (ECG) genoemd. Tijdens de ECG wordt elektrische activiteit van de hartspier geregistreerd. Resultaten geven informatie over hartfunctie, hartritme, zuurstofvoorziening en de grootte van de hartkamers. Bij een gebroken hartsyndroom is meestal een verstoord samentrekkingspatroon in de linkerhartkamer te zien.
- De patiënt krijgt een bloedonderzoek naar afwijkende bloedwaarden.
- Een röntgenfoto moet uitwijzen of het hart de vorm heeft van de Tako Tsubo.
- Met een echocardiogram worden met geluidsgolven beelden van het hart gemaakt. De pompfunctie van het hart wordt gemeten en er wordt gezocht naar afwijkingen in de hartvorm.
- Uit hartcatheterisatie moet blijken of er een vernauwing in de kransslagaders van het hart aanwezig is. Bij dit onderzoek wordt er een dun buisje vanuit de lies of pols in het hart gebracht. Deze katheters maken opnames van de linkerhartkamer. Zo worden de kransslagaders vanuit verschillende hoeken bekeken. Ook wordt de pompfunctie gecontroleerd.
- De hartfunctie wordt eventueel nog beoordeeld met een MRI-scan.