Op basis van de vastgestelde functies van vitamine E zou je verwachten dat een extra inname van vitamine E het risico op het krijgen van een hart- of vaatziekte aanzienlijk vermindert. Aanvankelijk verschenen er vele studies die er inderdaad op wezen dat vitamine E wel eens van doorslaggevend belang zou kunnen zijn bij de preventie van hart- en vaatziekten. De laatste jaren blijkt echter dat het wat genuanceerder ligt.
In 2005 verscheen een omvangrijk onderzoek - een meta-analyse van 19 eerder verschenen onderzoeken - die liet zien dat het innemen van supplementen met vitamine E de kans op vroegtijdig overlijden juist verhoogt. De kans werd groter naarmate de doseringen hoger waren (boven de 400 IE vitamine E). Hoe kan dat?
Vitamine E komt in de natuur voor in 8 verschillende varianten. Bij de mens is dat voornamelijk alfa-tocoferol (83%) en gamma-tocoferol (13%). De meeste studies met vitamine E werden gedaan met alfa-tocoferol.
Er komen echter steeds meer aanwijzingen dat het met name gamma-tocoferol is, die bij de mens bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten:
In verschillende onderzoeken werd aangetoond dat naarmate de hoeveelheid gamma-tocoferol in het bloed hoger was, de kans om te overlijden met een hart- of vaatziekte afnam.
Twee studies wezen bovendien uit dat vooral vitamine E in zijn natuurlijke vorm (zoals die in voedsel wordt gevonden) een beschermende werking op hart en bloedvaten liet zien, terwijl de meeste studies uit de meta-analyse met een synthetische vorm zijn gedaan.
Dit alles zou kunnen verklaren waarom in de genoemde meta-analyse de kans op sterfte bij hoge doseringen vitamine E (in de vorm van alfatocoferol supplementen) toenam. Terwijl uit diverse onderzoeken blijkt dat vitamine E, in natuurlijke vorm met gamma-tocoferol, bewezen bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten.
Bij een acuut hartinfarct blijkt vitamine E samen met vitamine C zowel de kans op sterfte door een infarct als de kans op een nieuw infarct te verlagen.