Het gebroken hartsyndroom werd in de jaren 90 voor het eerst herkend in Japan. De cardiologen die de aandoening voor het eerst beschreven, gaven het de naam Tako Tsubo cardiomyopathie (TTC). Deze term is afgeleid van een Japanse keramieken pot die gebruikt wordt als inktvisval – de Tako Tsubo. De pot is bolvormig met een smalle nek, waardoor de inktvis er niet meer uit kan. Het hart van mensen die lijden aan het syndroom neemt tijdens het samentrekken eenzelfde vorm aan als de inktvisval, waarbij de punt van het hart stilstaat en opbolt als een ballon.
Sinds de ontdekking van het gebroken hartsyndroom is inmiddels duidelijk geworden dat het meestal optreedt na een zeer stressvolle situatie. Mensen die aan het syndroom lijden reageren lichamelijk anders op stress. Normaal gesproken worden bloedvaten in periodes van stress breder om meer bloed aan te voeren. De bloedvaten van iemand met het gebroken hartsyndroom worden juist smaller waardoor de bloedtoevoer naar het hart afneemt. Hierdoor raken de spieren van het hart tijdelijk verlamd en trekt de linkerhartkamer tijdelijk niet goed samen.
Ook is gebleken dat de aandoening vrijwel alleen vrouwen treft. Dit neemt niet weg dat mannen ook last kunnen krijgen van het gebroken hartsyndroom, maar dit komt veel minder voor. Van alle patiënten waarbij het syndroom wordt geconstateerd, is ongeveer negentig procent een oudere vrouw. Dit is te verklaren doordat vrouwen over het algemeen gevoeliger reageren op stressvolle situaties en stress intenser ervaren dan mannen. Daarnaast laten vrouwen stress minder makkelijk los. De leeftijd waarop vrouwen worden getroffen door de klachten is mogelijk te verklaren door de afname van oestrogeen tijdens de overgang. Dit maakt het hart kwetsbaarder.