Vetachtig cholesterol is niet oplosbaar in waterachtig bloed, daarom wordt het door eiwitten door het bloed vervoerd. De combinatie van cholesterol met een eiwit wordt een lipoproteïne genoemd.
Er zijn lipoproteïnen met een hoge dichtheid (HDL) en lipoproteïnen met een lage dichtheid (LDL), maar cholesterol is altijd cholesterol, ook al wordt wel gezegd dat HDL ‘goed’ en LDL ‘slecht’ is.
De belangrijkste rol van LDL is het transport van cholesterol van de lever naar andere organen. HDL heeft meer taken, maar het brengt cholesterol ook weer terug naar de lever, waar het hergebruikt wordt of uit het lichaam wordt verwijderd.
Cholesterol uit LDL kan ook afgezet worden in de bloedvaten; ook andere vetten in het bloed kunnen hier afgezet worden. Zo ontstaan vernauwingen in de bloedvaten, de zogenaamde aderverkalking.
Dat komt niet doordat er hoge cholesterolconcentraties in het bloed aanwezig zijn; het gebeurt wanneer er kleine beschadigingen aan de binnenkant van de bloedvaten zitten waaraan de vetten zich kunnen hechten. Deze beschadigingen worden onder andere veroorzaakt door roken, hoge bloeddruk en suikerziekte. Dat zijn ook drie
bekende risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
Een Scandinavisch onderzoek dat in 1994 in The Lancet gepubliceerd is, wees uit dat het verlagen van het cholesterol met een statine (simvastatine in dit geval) de sterfte verminderde onder mensen die leden aan hart- en vaatziekten. Dit waren mensen die last hadden van angina pectoris of al een hartinfarct hadden meegemaakt.
Het jaar daarop, in oktober 1995, verscheen er een artikel in het Journal of the American Medical Association, dat uitwees dat het verlagen van het cholesterolgehalte bij gezonde vrouwen geen enkele invloed had op de kans om te overlijden, er was zelfs maar weinig bewijs dat de behandeling van hoog cholesterol het aantal sterfgevallen bij vrouwen die al leden aan hart- en vaatziekten, verminderde.
Statines horen dus bij die medicijnen die wel werken bij mannen, maar niet of veel minder goed bij vrouwen.