Homocysteïne is een niet-essentieel aminozuur. Een aminozuur bestaat uit koolstof, zuurstof, stikstof en soms zwavel. In de natuur bestaan ruim tachtig verschillende aminozuren; in menselijke eiwitten komen twintig verschillende aminozuren voor die de fundamentele aminozuren worden genoemd. Een aantal van die fundamentele aminozuren is essentieel. Dat betekent dat het lichaam ze niet zelf kan maken, maar dat ze uit de voeding moeten worden gehaald. Ze worden tijdens de spijsvertering door enzymen uit de eiwitten losgemaakt. Voorbeelden van essentiële aminozuren zijn lysine en methionine. Lysine zit bijvoorbeeld in vlees, zuivel en peulvruchten. Methionine zit in vis, vlees, groente, eieren, volkorenbrood en rijst. De niet-essentiële aminozuren worden door het lichaam zelf aangemaakt uit een ander aminozuur. Homocysteïne is zo’n niet-essentieel aminozuur dat het lichaam zelf maakt uit het essentiële aminozuur methionine.