In februari 2015 stond er een artikel in het Journal of the American College of Cardiology over een onderzoek dat is uitgevoerd in Kopenhagen. Hiervoor werden twaalf jaar lang 1098 gezonde hardlopers gevolgd en daarnaast 413 gezonde mensen die een zittend leven leidden. Na twaalf jaar bleek dat mensen die veel en vaak hardliepen, een bijna even groot overlijdensrisico hadden als de niet-hardlopers. De mensen die 1 tot 2,4 uur per week hardliepen, hadden de minste kans om te overlijden. De optimale frequentie bleek drie keer per week te zijn, niet vaker.
De hoofdauteur, Peter Schnohr, zegt: ‘Het is belangrijk te benadrukken dat het tempo van de langzame hardlopers overeenkomt met zwaar intensieve beweging en dat snel hardlopen overeenkomt met zeer zwaar intensieve beweging. Wanneer men dit decennia-lang doet, zou dit niveau van beweging gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen, vooral voor hart en vaten. Het verband tussen hardlopen en overlijden geeft aan dat er een bovengrens zou kunnen zijn aan de hoeveelheid sport die goed is voor de gezondheid.’ Deze zelfde conclusies worden getrokken in twee artikelen – een uit Duitsland en een uit Zweden – die in mei 2014 verschenen in het medisch tijdschrift Heart; ook het redactioneel commentaar van dat nummer is aan deze twee onderzoeken gewijd.
In het Duitse onderzoek werden duizend mensen, grotendeels zestigers, die een hartaanval hadden overleefd, tien jaar lang gevolgd. Het bleek dat de mensen die helemaal niet sportten, twee keer zoveel kans hadden op een hartaanval of beroerte als de mensen die regelmatig actief waren, en ze hadden vier keer zoveel kans om te sterven. Maar de mensen die het stevigst sportten, hadden ook meer dan twee keer zo veel kans om aan een hartaanval of beroerte te sterven dan de mensen die het rustiger aan deden.
Voor het Zweedse onderzoek waren meer dan 44.000 mannen tussen 45 en 79 jaar oud ondervraagd over hoeveel ze in verschillende perioden in hun leven gesport hadden. Ook werd nagegaan wie er last had van onregelmatige hartslag (boezemfibrilleren), een bekende risicofactor voor een beroerte.
Het bleek dat mannen die meer dan vijf uur per week zwaar intensief gesport hadden, 19 procent meer kans hadden om op hun zestigste last te hebben van boezemfibrilleren dan mannen die minder dan een uur per week gesport hadden.
Maar mannen die op hun zestigste een uur per dag gemiddeld intensief wandelden of fietsten, hadden dertien procent minder kans boezemfibrilleren te ontwikkelen dan mannen die nauwelijks iets deden.
Statinegebruik vermindert lichaamsbeweging
In november 2013 publiceerde Fonds voor het Hart een nieuwsbrief over cholesterol en statines waarin onder andere onderzoek geciteerd wordt waaruit blijkt dat statines spierpijn veroorzaken en spierweefsel afbreken zie ook http://www.voorhethart.nl/content/pijn-en-verzwakking-van-de-spieren-myopathie.
In het medisch tijdschrift JAMA Internal Medicine verscheen in augustus 2014 een artikel over het gebruik van statines door oudere mannen. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de Oregon State University bij 3071 mannen van 65 jaar en ouder in zes verschillende regio’s van de Verenigde Staten. De mannen werden zeven jaar lang gevolgd. Het bleek dat mannen die statines innamen, gemiddeld veertig minuten minder per week bewogen dan mannen die geen statines innamen. Dat is best veel voor een groep mensen die toch al grotendeels een zittend leven leidt.
Er is niet onderzocht wat de reden was waarom de mannen minder bewogen, maar de hoofdauteur, David Lee, verwijst wel naar de spierpijn, vermoeidheid en het gebrek aan energie die gerapporteerd worden door veel mensen die statines innemen. Het was ook opvallend dat mannen die begonnen met het innemen van statines, de grootste daling in activiteit vertoonden.
Lee zegt: ‘Gezien deze resultaten, moeten we ons bewust zijn van een mogelijke daling van lichamelijke activiteit bij mensen die statines innemen. Dit kan het nut van de medicijnen verminderen. Voor iemand die al zwak of kwetsbaar is, of een zittend leven leidt, is het goed hier eens over na te denken en met zijn arts te bespreken of het voor hem nog wel zinnig is om statines in te nemen.’ De uitkomsten van dit onderzoek gelden alleen voor mannen, maar het nut van het innemen van statines is bij vrouwen nog twijfelachtiger dan bij mannen. Zie hierover ook onze nieuwsbrief over cholesterol en statines van november 2013.
Interessant nieuw artikel over onderzoeken naar statines
Overigens is er in maart 2015 in het wetenschappelijk tijdschrift Expert Review of Clinical Pharmacology een kritisch artikel verschenen over de klinische onderzoeken naar de werkzaamheid en veiligheid van de verschillende soorten statines.
De auteurs, David Diamond en Uffe Ravnskov, hebben de gegevens van de verschillende onderzoeken geanalyseerd en komen tot de conclusie dat ‘de voorstanders van statines statistisch bedrog hebben gebruikt om de illusie te scheppen dat statines wondermiddelen zijn, terwijl in werkelijkheid de bescheiden voordelen van statines meer dan gecompenseerd worden door de nadelige gevolgen die ze met zich meebrengen.’ Deze nadelige gevolgen zijn: verhoging van het aantal gevallen van kanker, staar, diabetes, cognitieve stoornissen (zoals problemen met het geheugen en het concentratievermogen) en problemen met botten en spieren.
De auteurs zijn ook van mening dat medische tijdschriften het voorbeeld van het BMJ moeten volgen; dit tijdschrift plaatst voortaan geen voorlichtende artikelen meer van auteurs die financiële banden met de farmaceutische industrie hebben. De hoofdredacteur van het BMJ is ook een van de mensen die de farmaceutische bedrijven heeft opgeroepen ook de gegevens over verzwegen nadelige effecten van statines vrij te geven.