Bloeddruk kan behalve te hoog ook te laag te zijn. Als het hart stopt met pompen, is er ook geen bloeddruk. Als er veel bloed uit het lichaam stroomt door een wond, daalt de bloeddruk. Als het lichaam in shock gaat, daalt de bloeddruk ook. Dit zijn allemaal levensbedreigende situaties.
Lage bloeddruk kan ook het gevolg zijn van bepaalde aandoeningen; ook door uitdroging kan de bloeddruk zakken. Bij een plotselinge daling van de bloeddruk kunnen mensen duizelig worden en zelfs flauwvallen. Ook medicijnen die voorgeschreven zijn tegen hoge bloeddruk, kunnen plotseling een te lage bloeddruk veroorzaken.
Maar er zijn ook mensen die vaak of altijd een lage bloeddruk hebben en daar verder geen last van hebben. Men spreekt bij volwassenen van lage bloeddruk of hypotensie bij een bovendruk lager dan 90 mm Hg en/ of een onderdruk lager dan 60 mm Hg. Als slechts een van de twee te laag is, geldt dat al als een lage bloeddruk.
Het antwoord op deze vraag varieert. De norm voor de standaard bloeddruk wordt regelmatig bijgesteld, zie kader, de laatste decennia veelal naar beneden. Ook zijn de experts van mening veranderd over de vraag of de onderdruk of de bovendruk het belangrijkst is. Tegenwoordig wordt de bovendruk (of systolische bloeddruk) als het belangrijkst gezien, maar lange tijd was de onderdruk (of diastolische bloeddruk) het belangrijke getal.
Het gaat ook om de bloeddruk zoals die gemeten wordt in de bovenarmslagader. Er kan al verschil zitten tussen de beide armen; daar komt bij dat de bloeddruk die in de benen gemeten wordt, in principe hoger is dan die in de armen. Bloeddruk dient ook in rust gemeten worden. Bij inspanning stijgt de bloeddruk onmiddellijk. Dat is normaal. Ook zenuwachtigheid en stress doen de bloeddruk stijgen. Bij sommige mensen gaat hun bloeddruk direct omhoog wanneer die bij de dokter gemeten wordt. Dit wordt het witte-jasseneffect genoemd. Ook van koffie of alcohol drinken en roken stijgt de bloeddruk.
De bloeddruk is nooit lang hetzelfde. Het is normaal dat de bloeddruk fluctueert gedurende een etmaal. ’s Nachts wanneer we slapen, is de bloeddruk het laagst. Bij het opstaan gaat de bloeddruk snel omhoog, en ’s middags is hij over het algemeen op zijn hoogst. Ook de temperatuur heeft invloed op de bloeddruk. ’s Winters is hij meestal hoger dan ’s zomers. Een andere factor waar we rekening mee moeten houden, is dat de bloeddruk vrijwel altijd hoger wordt bij het stijgen der jaren. Kinderen hebben een lagere bloeddruk dan volwassenen. Baby’s hebben een bovendruk van 75 tot 100 mm Hg en een onderdruk van 50 tot 70 mm Hg. Bij tieners tussen de dertien en achttien varieert de bovendruk van 95 tot 140 mm Hg en de onderdruk van 60 tot 90 mm Hg. Bij de leeftijden daartussen zitten de waarden daar weer tussenin.
De ideale bloeddruk voor een volwassene wordt tegenwoordig meestal gezien als een bovendruk tussen de 90 en 119 mm Hg en een onderdruk tussen de 60 en 79 mm Hg. Er wordt gesproken van hoge bloeddruk wanneer men boven de 140/90 mm Hg meet. Bij 180/120 mm Hg (in rust) komt men in de gevarenzone.
Soms is hoge bloeddruk een symptoom van een of andere aandoening, maar in 95 procent van de gevallen van hoge bloeddruk die door de huisarts geconstateerd worden, gaat het om de zogenaamde primaire verhoogde bloeddruk zonder verdere ziekteverschijnselen. Bij ouderen is de bloeddruk meestal hoger dan bij jongere volwassenen. Dit wordt geweten aan het feit dat de wanden van de bloedvaten minder soepel worden bij het ouder worden.