Wat is bloeddruk
Eigenlijk is bloeddruk datgene wat er gemeten wordt met een bloeddrukmeter. Maar omdat artsen al honderd jaar op dezelfde manier de bloeddruk meten, zijn daar natuurlijk goed conclusies uit te trekken. Wat men meet, is de vloeistofdruk in het slagadersysteem. Dit wordt ook wel tensie genoemd. Deze tensie wordt gemeten door het geven van tegendruk van buitenaf. Dit gebeurt met een opblaasbare manchet die om de bovenarm wordt bevestigd. Die manchet is verbonden aan een manometer.
Het vereist oefening om de bloeddruk te kunnen meten met een dergelijke bloeddrukmeter. Eerst pompt men de manchet op totdat de polsslag niet meer voelbaar is. Dat betekent dat de slagader helemaal is dichtgedrukt. Dan laat men de opgepompte manchet langzaam en gecontroleerd leeglopen terwijl men met een stethoscoop luistert naar de slagader op een plek vlak onder de manchet. Het bloed wordt door het hart in golven door de slagaderen gestuwd. De bovendruk is de top van die golf, en wanneer de bovendruk hoger wordt dan de druk van de leeglopende manchet, kan die golf weer door de dichtgeknepen slagader vloeien. Met de stethoscoop hoor je de slagader achter de golf weer dichtklappen. Op dit moment leest men de bovendruk af op de manometer.
Als de manchet ver genoeg leeggelopen is, blijft de slagader ook in het dal van de golf open en verdwijnen de geluiden. Op dat moment leest men de onderdruk af. Deze twee waarden, de bovendruk en de onderdruk, worden uitgedrukt in millimeters Hg. Hg is het scheikundig symbool voor kwik. Vroeger zat er kwik in de manometers. Tegenwoordig is dat niet meer toegestaan omdat kwik zo giftig is, maar de term mm Hg wordt nog steeds gebruikt. In sommige landen gebruikt men cm Hg, dan gaat er dus een nul van het getal af – 100 mm Hg wordt dan 10 cm Hg. Ook moderne digitale bloeddrukmeters geven de bloeddruk aan in mm Hg, hoewel ze eigenlijk trillingen meten, een heel ander systeem dus. Het voordeel van digitale bloeddrukmeters is dat ze door iedereen afgelezen kunnen worden, ook door de ongetrainde leek.
Nu allerlei digitale apparatuur steeds goedkoper wordt, kan iedereen zich wel een digitale bloeddrukmeter veroorloven. Is het een goed idee om er een te kopen? Dat hangt ervan af. Als u de hele dag obsessief uw bloeddruk gaat zitten meten, wordt dat zenuwslopend. Aan de andere kant kan het verhelderend wezen om regelmatig een meting te doen. Laten we vooropstellen dat de kwikmanometer voor de medische wereld de gouden standaard voor de bloeddrukmeting blijft, omdat de kwikmanometer nooit geijkt hoeft te worden. De kwikmeting is altijd hetzelfde; de bloeddruk natuurlijk niet, maar de meting wel. Er zijn allerlei goedkope digitale bloeddrukmeters te koop. Zijn die allemaal even goed? In het algemeen zijn de bloeddrukmeters die om de bovenarm meten, beter dan de polsmeters. Dit is omdat de bloeddruk ter hoogte van het hart gemeten moet worden. Met de bovenarm moet u rare toeren uithalen om niet op harthoogte te blijven, maar als u de pols iets te laag of te hoog houdt terwijl u de bloeddruk meet, klopt de polsdrukmeting al niet meer. Er zijn internetsites waarop overzichten staan van welke bloeddrukmeters betrouwbaar zijn. Zie hiervoor ook www.voorhethart.nl/betrouwbare-bloeddrukmeters
Veelgebruikte termen
Bloeddruk kan behalve te hoog ook te laag te zijn. Als het hart stopt met pompen, is er ook geen bloeddruk. Als er veel bloed uit het lichaam stroomt door een wond, daalt de bloeddruk. Als het lichaam in shock gaat, daalt de bloeddruk ook. Dit zijn allemaal levensbedreigende situaties.
Lage bloeddruk kan ook het gevolg zijn van bepaalde aandoeningen; ook door uitdroging kan de bloeddruk zakken. Bij een plotselinge daling van de bloeddruk kunnen mensen duizelig worden en zelfs flauwvallen. Ook medicijnen die voorgeschreven zijn tegen hoge bloeddruk, kunnen plotseling een te lage bloeddruk veroorzaken.
Maar er zijn ook mensen die vaak of altijd een lage bloeddruk hebben en daar verder geen last van hebben. Men spreekt bij volwassenen van lage bloeddruk of hypotensie bij een bovendruk lager dan 90 mm Hg en/ of een onderdruk lager dan 60 mm Hg. Als slechts een van de twee te laag is, geldt dat al als een lage bloeddruk.
Bloeddruk kan behalve te hoog ook te laag te zijn. Als het hart stopt met pompen, is er ook geen bloeddruk. Als er veel bloed uit het lichaam stroomt door een wond, daalt de bloeddruk. Als het lichaam in shock gaat, daalt de bloeddruk ook. Dit zijn allemaal levensbedreigende situaties.
Lage bloeddruk kan ook het gevolg zijn van bepaalde aandoeningen; ook door uitdroging kan de bloeddruk zakken. Bij een plotselinge daling van de bloeddruk kunnen mensen duizelig worden en zelfs flauwvallen. Ook medicijnen die voorgeschreven zijn tegen hoge bloeddruk, kunnen plotseling een te lage bloeddruk veroorzaken.
Maar er zijn ook mensen die vaak of altijd een lage bloeddruk hebben en daar verder geen last van hebben. Men spreekt bij volwassenen van lage bloeddruk of hypotensie bij een bovendruk lager dan 90 mm Hg en/ of een onderdruk lager dan 60 mm Hg. Als slechts een van de twee te laag is, geldt dat al als een lage bloeddruk.
Het antwoord op deze vraag varieert. De norm voor de standaard bloeddruk wordt regelmatig bijgesteld, zie kader, de laatste decennia veelal naar beneden. Ook zijn de experts van mening veranderd over de vraag of de onderdruk of de bovendruk het belangrijkst is. Tegenwoordig wordt de bovendruk (of systolische bloeddruk) als het belangrijkst gezien, maar lange tijd was de onderdruk (of diastolische bloeddruk) het belangrijke getal.
Het gaat ook om de bloeddruk zoals die gemeten wordt in de bovenarmslagader. Er kan al verschil zitten tussen de beide armen; daar komt bij dat de bloeddruk die in de benen gemeten wordt, in principe hoger is dan die in de armen. Bloeddruk dient ook in rust gemeten worden. Bij inspanning stijgt de bloeddruk onmiddellijk. Dat is normaal. Ook zenuwachtigheid en stress doen de bloeddruk stijgen. Bij sommige mensen gaat hun bloeddruk direct omhoog wanneer die bij de dokter gemeten wordt. Dit wordt het witte-jasseneffect genoemd. Ook van koffie of alcohol drinken en roken stijgt de bloeddruk.
De bloeddruk is nooit lang hetzelfde. Het is normaal dat de bloeddruk fluctueert gedurende een etmaal. ’s Nachts wanneer we slapen, is de bloeddruk het laagst. Bij het opstaan gaat de bloeddruk snel omhoog, en ’s middags is hij over het algemeen op zijn hoogst. Ook de temperatuur heeft invloed op de bloeddruk. ’s Winters is hij meestal hoger dan ’s zomers. Een andere factor waar we rekening mee moeten houden, is dat de bloeddruk vrijwel altijd hoger wordt bij het stijgen der jaren. Kinderen hebben een lagere bloeddruk dan volwassenen. Baby’s hebben een bovendruk van 75 tot 100 mm Hg en een onderdruk van 50 tot 70 mm Hg. Bij tieners tussen de dertien en achttien varieert de bovendruk van 95 tot 140 mm Hg en de onderdruk van 60 tot 90 mm Hg. Bij de leeftijden daartussen zitten de waarden daar weer tussenin.
De ideale bloeddruk voor een volwassene wordt tegenwoordig meestal gezien als een bovendruk tussen de 90 en 119 mm Hg en een onderdruk tussen de 60 en 79 mm Hg. Er wordt gesproken van hoge bloeddruk wanneer men boven de 140/90 mm Hg meet. Bij 180/120 mm Hg (in rust) komt men in de gevarenzone.
Soms is hoge bloeddruk een symptoom van een of andere aandoening, maar in 95 procent van de gevallen van hoge bloeddruk die door de huisarts geconstateerd worden, gaat het om de zogenaamde primaire verhoogde bloeddruk zonder verdere ziekteverschijnselen. Bij ouderen is de bloeddruk meestal hoger dan bij jongere volwassenen. Dit wordt geweten aan het feit dat de wanden van de bloedvaten minder soepel worden bij het ouder worden.
Wanneer de bloeddruk tegenwoordig consistent boven de 140/90 mm Hg ligt, gaan artsen overwegen om bloeddrukverlagende medicijnen voor te schrijven. De beslissing hangt ook af van andere risicofactoren zoals roken, overgewicht, hoog cholesterol en of er hart- en vaatziekten voorkomen in de naaste familie.
De meest voorgeschreven bloeddrukverlagende medicijnen zijn:
Zoals alle medicijnen hebben bloeddrukverlagers op den duur bijwerkingen. Het is dus beter om eerst te proberen of u door leefstijlveranderingen uw bloeddruk omlaag kunt brengen.
Cacao en chocolade, vooral chocolade met een hoog cacaogehalte, kunnen helpen om de bloeddruk te verlagen. Iedere dag een klein stukje chocola is genoeg, want het vet en de suiker in chocolade zijn minder goed voor hart- en bloedvaten.
In Nederland wordt bij mensen van boven de tachtig een gemiddelde bovendruk van boven de 160 mm Hg pas als hoge bloeddruk beschouwd.
In de Verenigde Staten heeft een commissie die is aangesteld door het National Heart, Lung and Blood Institute dit jaar voor het eerst de definitie van hoge bloeddruk verhoogd. Deze richtlijnen zijn in februari 2014 gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association. In deze nieuwe richtlijnen wordt de grens voor hoge bloeddruk voor mensen van zestig jaar en ouder gesteld op 150/90 mm Hg. Er wordt tevens gesteld dat richtlijnen niet zonder aanzien des persoons toegepast moeten worden, maar dat de situatie van de individuele patiënt vooropgesteld moet worden.
Dit soort richtlijnen heeft steeds meer gewicht gekregen, omdat artsen verweten wordt dat ze nalatig zijn geweest als de richtlijnen niet strikt nagevolgd zijn. Daarmee kan het persoonlijk oordeel van de arts in de verdrukking komen. Het is immers ook belangrijk dat de arts rekening houdt met de andere kwalen van de patiënt en of zijn of haar lichaam opgewassen is tegen bloeddrukverlagende medicijnen. Hoe ouder mensen worden, hoe meer medicijnen ze innemen en hoe minder goed ze al die medicijnen vaak kunnen verdragen. Hoe mensen zich voelen is belangrijker dan de ideale cijfertjes op de meter.
U hebt misschien wel in de krant gelezen over een nieuw schandaal over weer een Nederlandse hoogleraar die gegevens verzonnen had voor zijn onderzoeken (volkskrant). Alleen dit keer ging het om medische onderzoeken. Don Poldermans was hoogleraar perioperatieve cardiale zorg aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Hij is in 2011 ontslagen. Poldermans was tevens voorzitter van de commissie van de Europese Vereniging voor Cardiologie die richtlijnen ontwikkelde voor het beperken van het risico van hartschade bij operaties (geen hartoperaties). Op basis van zijn onderzoek was de richtlijn sinds 2009 dat hartpatiënten in de weken rond de operatie bètablokkers kregen om het risico op hartschade te beperken. Deze richtlijn is overigens nog steeds van kracht. Britse wetenschappers hebben diverse onderzoeken geanalyseerd, waaronder Poldermans’ gefingeerde onderzoeken die ten grondslag lagen aan de richtlijn, en zijn tot de conclusie gekomen dat bètablokkers de kans op overlijden met 27 procent verhoogden. De kans op een hartinfarct werd weliswaar iets minder, maar de kans op een beroerte of lage bloeddruk werd groter. Deze analyse werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Heart van maart 2014.
De Britten gaan ervan uit dat de richtlijn duizenden hartpatiënten in Groot-Brittannië het leven heeft gekost, en eisen dat de richtlijn zo snel mogelijk ingetrokken wordt. Aangezien het om een Europese richtlijn gaat, zullen er in Europa nog wel meer doden zijn gevallen, waaronder ook mensen in Nederland.