Lange tijd was er nauwelijks aandacht voor de relatie tussen depressie en hart- en vaatziekten. Men ging ervan uit dat het een normale reactie was op de stress en onzekerheden na een ingrijpende gebeurtenis, zoals een hartinfarct of beroerte, maar dat het geen nadelig effect op de gezondheid op de lange termijn zou hebben. Maar helaas is dat wél zo.
Onderzoeken van de laatste vijftien jaar hebben aangetoond dat patiënten die depressief zijn in de weken na een acuut hartprobleem, een veel slechter verloop van de ziekte hebben dan niet-depressieve patiënten. De meeste studies vonden zelfs een minstens twee keer zo hoog sterftecijfer en twee keer zoveel kans op nieuwe hartproblemen in het eerste jaar na ontslag uit het ziekenhuis. Depressief zijn zorgt verder voor een slechtere kwaliteit van leven en een minder succesvolle revalidatie. De uitkomst is het slechtst voor mensen met een zware depressie, maar zelfs hartpatiënten met een matig depressieve stemming hebben meer problemen met hart en bloedvaten in de eerste vijf jaar na een ziekenhuisopname.
Alle reden dus om een depressie bij hartpatiënten op te sporen en te zorgen voor een optimale behandeling van die depressie. Dat maakt de kans op een succesvolle behandeling van de hart- en vaatziekte immers ook groter.